• Categorie Achtergrondinformatie
  • De verschillende Indische specerijen

    Gepubliceerd op door Eetcafé

    In het begin van 1600 begon de specerijenhandel tussen Europa en Azië. In die tijd werden specerijen en andere exotische Aziatische producten naar Europa geëxporteerd in ruil voor zilver en goud. De specerijen waren zeer gewild als smaakstoffen, conserveringsmiddelen maar ook voor het bereiden van medicijnen. Er waren specerijen waar men gunstige geneeskundige werkingen aan toe kende. Specerijen waren in deze tijd schaars en daardoor waren het luxe producten die alleen betaalbaar waren voor de elite van de westerse rijken. De specerijenhandel heeft een grote invloed uitgeoefend op de wereldgeschiedenis. Door een netwerk van handelsroutes werd de wereld met elkaar verbonden. Langs de handelsroutes werden naast goederen ook kennis en ideeën uitgewisseld. De handelsroutes verliepen vooral over zee. Ben jij ook benieuwd welke specerijen zijn meegebracht naar Nederland en andere Europese landen door deze handel? In deze blog worden 15 Indische specerijen toegelicht.

    Indische specerijen

    Brambang – Sjalot. Brambang zijn kleine rode uitjes. De smaak van brambang is sterker dan die van sjalotjes. Een brambang is ongeveer twee keer zo groot als een sjalot.

    Djahe – Gember. Gember neutraliseert de vette smaak in eten. Het wordt daarom als geurmiddel en specerij in veel gerechten gebruikt.

    Djinten – Komijnzaad. Djinten verleent een frisse smaak aan gerechten. Deze specerij is niet scherp en in de Indische keuken is het een onmisbaar kruid.

    Gula Djawa – Javaanse suiker. Deze suiker wordt gewonnen uit de arenpalm en komt in vele nagerechten uit de Indische keuken voor.

    Kentjoer – een wortel van Kaempferia Galanga. Kentjoer wordt gebruikt om gerechten op smaak te brengen. Deze specerij is vers en gedroogd te verkrijgen. Kentjoer heeft een erg sterke reuk en smaak, je moet er niet teveel van gebruiken! De smaak van Kentjoer lijkt op een mix van citroen en gember.

    Kare – Kerrie. Kerrie is een kruidenmengsel die allerlei verschillende kruiden kan bevatten. Kruiden die vaak in kerrie voorkomen zijn Koenjit, Ketumbar, Cengkeh, Jahe en Lombok. Doordat kerrie uit veel verschillende kruiden kan bestaan, zijn er verschillen in de samenstelling en daardoor ook in de smaak.

    Daun Pandan – Pandanblad. Een blad van de pandanboom. De verse plant is reukloos; de geur van pandan ontwikkelt zich bij het verwelken van de plant en bij het drogen vervliegt de geur weer. De Pandanrijst is een geurige rijstsoort die niks met Pandan te maken heeft, zoals vele mensen denken. Nasi Pandan is bijvoorbeeld wel bereid met pandanblad.

    Kecap – Ketjap. Deze sojasaus is zeer bekend onder vele Europeanen. De sojasaus is gemaakt uit sojabonen. Hieraan zijn verschillende kruiden toegevoegd. De kruiden verschillen per soort Ketjap. Ketjap Manis is de zoete variant en Ketjap Asin kent een zoute smaak.

    Koenjit – Geelwortel. Dit kruid staat bekend om zijn medische werking. Geelwortel geeft naast aroma ook een mooie gele kleur aan gerechten. Dit kruid geeft de gele kleur aan bijvoorbeeld Kerrie. Het is zowel in wortelvorm als gemalen verkrijgbaar. Het is aan te raden om niet te veel van dit kruid te gebruiken, dit leidt tot een bittere bijsmaak aan gerechten.

    Kelapa – Kokos. Het omhulsel van de Kokosvrucht wordt verwijderd, zodat de Kokosnoot overblijft. De kokosnoot wordt opengebroken zodat het Kokosmelk eruit kan worden gehaald. Deze is heerlijk om op te drinken. Daarna hakt men de noot verder open en kun je bij het vruchtvlees (de kokos) komen. Kelapa wordt veel toegepast in Indische nagerechten.

    Kokosvrucht
    De Kokosvrucht

    Santen – Kokoscreme. De bereiding van de Kokoscreme is anders dan die van de Kelapa. Voor de bereiding van Santen wordt het vruchtvlees van Kokosnoot geraspt en met wat water wordt het samengeperst. In Indonesië wordt dit nog vaak met de hand gedaan. Dit persen wordt ook wel Santen genoemd, vandaar de naam. Het overgebleven vruchtvlees wordt gedroogd tot Kokosmeel.

    Lombok Rawit – is een scherpe peper. Deze peper is klein maar zijn smaak is erg sterk. Het is aan te raden om deze pepers alleen te gebruiken in gerechten die heel heet mogen worden.

    Pala – Nootmuskaat. Pala past zowel bij hartige als zoete gerechten door zijn subtiele smaak. Je kunt het best vers geraspte Pala in gerechten gebruiken want gemalen nootmuskaat verliest snel zijn smaak.

    Daun Salam – Laurierblad. Dit Indische laurierblad is veel sterker van smaak dan het laurierblad die wij kennen. Daun Salam moet je meekoken met gerechten, de aroma ontwikkelt zich dan beter.

    Taotjo is een donkerbruine brij bereid uit gegiste sojabonen. Taotjo wordt gebruikt bij de bereiding van vele soorten vis- en vleesgerechten maar het komt het meest voor in tahoegerechten.